- Heelhoeve - https://heelhoeve.nl -

T3 Test

T3

 

Welk materiaal?

Bloed

Hoe wordt het materiaal verkregen?

Een buisje bloed wordt afgenomen uit een ader aan de binnenkant van de arm, meestal in de plooi van de elleboog. Om deze ader goed te kunnen zien en voelen wordt een stuwbandje strak om de bovenarm getrokken. In de ader wordt geprikt met een holle naald waardoor het bloed in het buisje wordt gezogen. De naald wordt maar één keer gebruikt en daarna vernietigd.

Wanneer wordt deze test gedaan?

De dokter vraagt eigenlijk nooit alleen een T3 test aan om te beoordelen of de schildklier normaal functioneert. Daarvoor zijn TSH en FT4 meer geschikt. Ook voor het beloop van de ziekte wordt gebruikt gemaakt van TSH en eventueel FT4. T3 wordt gebruikt wanneer deTSH en de FT4 uitslagen niet passen bij het ziektebeeld. Bijvoorbeeld: iemand heeft een ziektebeeld van een te snel werkende schildklier (hyperthyreoïdie), maar de laboratoriumuitslagen laten een normale TSH en FT4 zien. Een verhoogd T3 geeft dan een aanwijzing dat de TSH een foutieve uitslag geeft door een storing in de bepaling.

Wat wordt getest?

De test meet de hoeveelheid trijodothyronine (T3) in bloed. T3 is een van de twee belangrijkste hormonen die door de schildklier wordt geproduceerd. Het andere hormoon is thyroxine of T4. De productie bestaat voor 90% uit T4 (dat wordt opgeslagen) en slechts 10% is T3. T4 is vergeleken met T3 relatief inactief, maar kan in de lever en in andere weefsels worden omgezet in het veel actievere T3. In het bloed is een heel klein percentage (circa 0,3%) T3 aanwezig als vrij hormoon (FT3). Het overgrote deel is gebonden aan eiwitten. In het laboratorium kan zowel vrij T3 als totaal T3 worden bepaald.

Het lichaam heeft een terugkoppelingssysteem dat de productie van schildklierhormoon kan aan- of uitzetten. Zodra de concentratie schildklierhormoon (T4 of T3) in het bloed daalt, wordt er door de hypofyse (een hormoonproducerend orgaan onderaan de hersenen) thyroïd stimulerend hormoon (TSH) geproduceerd, dat de schildklier aanzet tot de productie en/of afgifte van opgeslagen T4. T4 wordt vervolgens in de lever en andere weefsels omgezet tot het meer werkzame T3. Als de concentratie schildklierhormoon in bloed weer stijgt dan daalt de TSH productie van de hypofyse weer. Er is dus sprake van een terugkoppelingsmechanisme van schildklierhormoon (met name T3) op de hypofysaire TSHproductie.

Het meten van T3 in plaats van of naast FT4 (vrij T4) of totaal T4 kan soms extra informatie over het functioneren van de schildklier opleveren. Dit met name als de normale diagnostiek via TSH en FT4 niet voldoet.

Wat betekent de uitslag?

De normaalwaarde voor totaal T3 is afhankelijk van de leeftijd. Daarnaast hangt de normaalwaarde af van de gebruikte testmethode, die per laboratorium kan verschillen. De uitslag van de test dient te worden vergeleken met de normaalwaarde die wordt gebruikt door het laboratorium waar de test is uitgevoerd.

Een hoge vrije T4 en T3 (of totaal T4 en T3) uitslag past bij een overactieve schildklier (hyperthereoïdie), terwijl een lage vrij T4 en T3 (of totaal T4 en T3) zou kunnen wijzen op een te weinig actieve schildklier (hypothyreoïdie). De T4 en T3 testuitslagen alléén zijn onvoldoende voor een diagnose, maar kunnen voor de arts aanleiding zijn om extra onderzoek uit te voeren naar de oorzaak van het tekort of het teveel aan schildklierhormoon.